Posts Tagged ‘Grasse’
Geschiedenis
Geschiedenis aromatherapie
In bijna alle culturen van de oudheid werd met aroma’s gewerkt om te reinigen, of de goden een offerdienst te bewijzen, maar ook om ziektes te behandelen. Men gebruikte gedroogde planten, hars, boomschors, grassoorten en vruchten.
Geurende zalfjes gemaakt van gestampte bloesems dienden cosmetische doeleinden, maar ook ter verzachting van pijn en kwalen.
Destijds verstond men (naast het ‘beroken’ van planten) ook de kunst om essenties te maken, waardoor met een bepaalde methode oliën uit hars, bloesems en geneeskrachtige planten gehaald werden en die o.a. gebruikt werden om geparfumeerde olie te maken.
Destilleren 1000 NC
Het echte destilleren werd echter pas omstreeks 1000 n. Chr. door de Persische arts en alchemist Ibn Sina (ook bekend onder de naam Avicenna) uitgevonden. Wel had men eerdere probeersels weten te traceren: in een Pakistaans graf van 5000 jaar oud vond men bij de opgraving een aardewerken destilleerapparaat, dat gebruikt werd om aromatische kruidenessenties te bereiden.
Het destilleren van terpentijn, ceder en kaneel was al bij de oude Egyptenaren bekend. Vanaf 14 n. Chr. werd daar ook de etherische olie van bloesems in vette olie opgelost. Egyptische priesters maakten o.a. rookkaarsen, zalven, pleisters, zetpillen en poeders. Voor het inbalsemen van hun doden gebruikten ze eveneens etherische oliën.
Ook van de oude Hebreërs, Assyriërs, Chinezen en Soemeriërs is bekend dat ze geurende plantenessenties gebruikten ter genezing.
Bij de oud-Indiase Ayurveda waren reeds medische behandelingen met etherische oliën bekend, (vooral sandelhout), hoofdzakelijk in de vorm van massage.
De klassieke oudheid: een opleving
In de tijd van de klassieke oudheid onderging het gebruik van aromatische stoffen bij Arabieren, Romeinen en Grieken een enorme opleving. Naast een welhaast verspillend gebruik in de vorm van parfums, geurende lichaamsoliën en diverse cosmetica werden etherische oliën al doelgericht medisch in gebruik genomen. Er bestaan ettelijke verhandelingen uit die tijd, waarin aan verschillende geursoffen specifieke genezende werkingen worden toegedicht. (O.a. van Dioscurides, die gedurende bijna 1000 jaar in de westelijke medicijnleer algemeen geldend was). Zelfs Hippokrates wees in zijn geschriften op de medische waarde van kruidendampen.
De Perzische arts Avicenna (980-1037) verfijnde de destijds bekende produktiemethode om plantenessenties te verkrijgen en maakte het daarmee mogelijk pure etheriche olie te winnen. Het destilleren zelf werd niet door hem alleen uitgevonden, maar heeft zich in een tijdsbestek van ongeveer 100 jaar ontwikkeld. Avicenna schreef uitgebreid over de genezende werking van verschillende etherische oliën en was de auteur van bijna 100 boeken, waaronder de “Canon van de medische wetenschap” en “Klein leergedicht der medische wetenschap”. Beide boeken bleven ruim 500 jaar de toonaangevende werken in de gezondheidsleer.
Eén van degenen, die het gebruik van geurende plantenstoffen voor geneeskrachtige doeleinden aan een grote populariteit verhielp was de Engelse arts en astroloog Nicolas Culpeper (1614-1654). Met zijn publicaties over de genezende en stimulerende eigenschappen van kruiden en plantenessenties beïnvloedde hij veel alchemisten, genezers en artsen in Europa.
De aromatherapie
Aan het begin van de vorige eeuw begon de Franse chemicus René-Maurice Gattefosse met parfums en cosmetica te experimenteren. Hij hield zich daarbij intensief bezig met met de plantenessenties en noemde zijn verkregen inzichten in de heilzame werkingen ‘aromatherapie’ . Met dit begrip, dat hij in 1936 als titel voor een boek nam, gaf hij de behandeling met geurende plantenstoffen de voor vandaag de dag gebruikelijke betekenis.
Geïnspireerd door de publicaties van Gattefosse genas de militair chirurg Jean Valnet oorlogsverwondingen tijdens de Tweede Wereldoorlog met etherische oliën.
Na het einde van de oorlog behandelde hij in zijn artsenpraktijk patiënten alleen nog maar met etherische oliën en kruiden. Zijn successen in genezing gaven hem gelijk. Na publicatie van zijn werk: ‘Aromatherapie: Traitement des maladies par les essences des plantes’, dat hem wereldwijde erkenning bracht, begon hij collega’s in de aromatherapie op te leiden.
Intussen heeft Frankrijk zich ontwikkeld tot een hoofdproducent van etherische oliën ontwikkeld, en de kleine plaats Grasse (waar Gattefosse leefde) tot een wereldhandelscentrum.